De meterkast vormt het hart van jouw elektrotechnische installatie en is opgebouwd uit verschillende componenten waaronder water-, gas- en elektriciteitsaansluitingen. Een meterkast moet beschikken over minimale vaste afmetingen en inrichting van inkomende kabels en leidingen van nutsbedrijven. Daarnaast zijn er verschillende eisen opgesteld voor een correcte opstelling van de meterkast.
Indeling meterkast: elektriciteitsaansluiting
De meterskast, ook wel meterruimte genoemd, bevat de groepenkast. Een groepenkast zorgt voor de verdeling van de binnenkomende stroom naar de diverse ruimtes in een huis of gebouw. Het is gebruikelijk om elke ruimte een eigen groep toe te wijzen. Grootstroomverbruikers, zoals een inductiekookplaat, oven of wasmachine, hebben over het algemeen een eigen groep. Naast de groepen, is een groepenkast ook voorzien van een hoofschakelaar, waarmee de stroom in een keer kan worden uitgeschakeld. Verder zit er een aardlekschakelaar in de groepenkast. De aardlekschakelaar zorgt ervoor dat de elektrische installatie spanningsloos wordt op het moment dat deze schakelaar een lekstroom opmerkt.
Overige nutsaansluitingen
Naast de elektriciteitsaansluiting en elektriciteitsmeter, zit ook de hoofdaansluiting voor de waterleidingen in huis of gebouw in de meterruimte. Dit geldt ook voor de watermeter en aftakkingen van de waterleidingen naar buiten toe. Als het huis of gebouw nog aangesloten is op gas, zit ook de gasaansluiting en gasmeter in de meterruimte. Veelal komt de telefoonleiding binnen in de meterkast, evenals de stadsverwarming (stadsverwarmingsmeter), glasvezelaansluiting en CAI (Centrale Antenne Inrichting; kabeltelevisie en internet).
Eisen afmeting meterkast
De eisen voor de minimale binnenafmeting en inrichting van een meterruimte in een woning of gebouw zijn vastgelegd in een norm, NEN 2768. Het betreft de afmetingen van de ruimte, de toegang, indeling en de plek van de meterruimte in de woning of het gebouw. De minimale afmeting van een meterruimte moet 2400 mm x 750 mm x 310 mm (h x b x d) zijn. Als de oppervlakte van de meterruimte groter is dan één vierkante meter moet er ten minste één verlichtingspunt en één stopcontact aanwezig zijn.
Correcte opstelling meterkast
Voor een correcte opstelling van de meterkast moet de meterkast voldoen aan de volgende eisen:
- De meterkast moet goed toegankelijk zijn. Daarnaast moet deze zo dicht mogelijk bij de openbare weg (rooilijn) in de woning of gebouw gevestigd zijn. Veelal op een gelijkvloerse verdieping en zorg voor een doorgang / vrije werkruimte van minimaal 80 cm breed en 2 meter hoog, zodat er ook voldoende ruimte is voor toekomstige werken rondom de kast. De vrije ruimte tussen de meterkast en de grond moet in elk geval 60 cm zijn.
- De meterkast moet bestand zijn tegen weersinvloeden en eventuele beschadigingen. Deze moet vrij zijn van vocht, overdek en omsloten hangen.
- In geen enkel geval mag er een waterleiding of afvoer boven de meterkast bevinden.
- Als de elektriciteitskast is opgesteld bij de gasmeter, mag deze gasmeter enkel naast of boven de elektriciteitsaansluitingen plaatsen.
- De meterkast moet goed verlicht zijn.